Studio Asperge. Beeld, tekst. muziek.


Philip Jones-Griffiths voor zijn Vietnam-foto's
Groningen, september 2003.


De suikerspin regeert
De zwarte blik van Philip Jones Griffiths

Philip Jones Griffiths (1936) heeft een bijzondere band met Vietnam. Hij begon daar in de jaren zestig zijn carrière als Magnum-fotograaf en kwam er in aanraking met de donkere zijde van de mensheid, waardoor zijn wereldbeeld werd beïnvloed. Maar hij raakte ook zo geboeid door land en volk dat hij nog dikwijls naar Vietnam terugkeerde en er na de oorlog talloze reportages maakte. Voor zijn foto’s uit de oorlog is een hernieuwde belangstelling en ze hingen vorige maand op de Fotomanifestatie Noorderlicht vanwege de parallel met de Irak-oorlog. Deze maand verschijnt zijn boek ‘Agent Orange‘, over de gevolgen van dit door de Amerikanen gebruikt ontbladeringsmiddel in Vietnam. Maar deze zaken vormen maar een klein onderdeel van zijn bezigheden.

Op de openingsdag van de Groningse Fotomanifestatie Noorderlicht spreken wij Philip Jones Griffiths met op de achtergrond zijn geëxposeerde foto's. Voordat het gesprek begint legt iemand hem nog even uit hoe hij die middag bij de Der Aa kerk moet komen om de opening bij te wonen. Griffiths schuift zijn mouw omhoog en onthult een klein kompas dat aan zijn horlogebandje bevestigd is. “Ik draag een kompas, want in mijn woonplaats New York verdwaal ik altijd. Daar kom je met een kompas verder dan met een plattegrond.”
Griffiths komt uit Wales en spreekt de taal zelfs, maar tegenwoordig is zijn accent veramerikaniseerd. Dat hij in New York woont is opmerkelijk voor een fotograaf die zich altijd tegen Amerika heeft afgezet. “Ik denk dat het belangrijk is voor een fotojournalist om op een plaats te wonen die hij haat”, zegt de fotograaf die blijkbaar ook de gewoonte om in oneliners te spreken van de Amerikanen heeft overgenomen.
“Ik druk uitsluitend af op PE-papier, want dat wil niemand stelen”, zegt hij terwijl hij naar zijn grote afdrukken aan de muur wijst. Toen hij eens in het archief van Magnum rondneusde, viel hem op dat alleen de minder bekende beelden van de grote meesters zich nog in het archief bevonden. De topstukken op bariet waren gestolen, terwijl de PE-afdrukken nog allemaal aanwezig waren. Dat deed hem besluiten nooit meer op barietpapier af te drukken.
Griffiths kwam in 1966 als Magnum-rekruut in Vietnam terecht en leerde zo wat het betekende om aangesloten te zijn bij een agentschap. ”Toen ik in het midden van de jaren zestig in Vietnam fotografeerde, werkte ik voornamelijk voor mezelf. Magnum had me er wel op uit gestuurd, maar ze regelden geen enkele opdracht voor me. Uiteindelijk lukte dat toch en kreeg ik de opdracht het bezoek van Jackie Kennedy aan Cambodja te fotograferen. Daaraan verdiende ik in een week meer dan aan de rest van mijn foto’s die ik daar in drie jaar maakte.” Gelukkig besloot Griffiths niet om papparazzo te worden en bleef hij voor Magnum werken en tussen 1981 en 1985 werd hij zelfs bekleed met de functie van directeur.
In die tijd propageerde hij zijn gezichtspunten over de rol van het agentschap en die zijn nog steeds niet veranderd. Volgens Griffiths zou Magnum ernaar moeten streven om in alle brandhaarden van de wereldgeschiedenis aanwezig te zijn en bijvoorbeeld elke oorlog te documenteren. De tendens is echter dat er specialistische onderwerpen worden gekozen die op een vakkundige manier worden uitgewerkt. Griffiths steekt zijn afkeuren hiervan niet onder stoelen of banken en uit op vergaderingen luidkeels zijn bezwaren tegen het aannemen van bepaalde nieuwe kandidaten. “Je kunt met een positieve blik naar Magnum kijken en zeggen dat diversiteit en specialisme onze kracht is, maar in het algemeen vind ik dat we achter de feiten aanlopen en dat Magnum zijn richting kwijt is. Vroeger maakten we het nieuws echt; we boden zeer veel materiaal aan en niemand kon om ons heen. Nu volgen we wat op fotografiegebied in de mode is. Ook gaat de vorm steeds meer de inhoud overheersen. We hebben teveel mensen aangenomen die kunst willen maken en documentaire fotografie met een artistieke invalshoek verkoopt ook zo lekker tegenwoordig. Maar eigenlijk past die aanpak helemaal niet bij Magnum. Integere fotojournalistiek is meer dan ooit nodig en daar zouden wij ons bij moeten houden. Kunstfotografen die bij zich bij ons willen aansluiten zijn te vergelijken met vleeseters die zich willen aansluiten bij een club voor vegetariërs.”

Auteurschap
 
‘Vietnam Inc.’ is de titel van het boek waarmee Philip Jones Griffiths zijn naam vestigde. Het kwam uit in 1971, maar werd vorig jaar opnieuw uitgegeven. “De voornaamste reden waarom het is heruitgebracht ligt in de manier waarop tegenwoordig in Amerika met het beeld van de Vietnamoorlog wordt omgegaan. De geschiedenis wordt regelrecht vervalst en je leest bijvoorbeeld steeds meer revisionistische artikelen over hoe Amerika die oorlog won. Daar wilde ik mijn gezichtspunten tegenover stellen.
Het boek is een groot pleidooi tegen de aanwezigheid van Amerika in Vietnam en Griffiths neemt er een zeer partijdig standpunt in. Zwartgallige foto’s met vaak sarcastische fotobijschriften belichten de verderfelijke kanten van de Amerikaanse operaties in Vietnam. “Ik was zeer gekant tegen de oorlog en wilde dat met het boek uitdragen. Ik heb nooit naar objectiviteit gestreefd, maar wilde duidelijk een standpunt in nemen met als doel het veranderen van een grote misstand. Zelfs de meest fervente aanhangers van Amerikaanse inmenging in Vietnam, zoals de gewezen minister van defensie onder president Johnson, Robert McNamara, vinden tegenwoordig dat die oorlog verkeerd was.” Veel foto’s die op de expositie te zien zijn komen uit het boek en de parallel met de huidige toestand in Irak is overduidelijk. “Ik vind hem zelfs beangstigend. De militaire autoriteiten drukken zich in dezelfde bewoordingen uit als toen. Ze zeggen bijna letterlijk hetzelfde als destijds, alleen het land is anders.”
Griffiths heeft jarenlang de wereld rondgereisd als conflictfotograaf en hoewel hij zelf niet in Irak heeft gefotografeerd, heeft hij zijn collega’s in dat land gevolgd. Tijdens de Vietnamoorlog kon bijna iedere fotograaf een accreditatie krijgen en zich daarna relatief vrij in het land bewegen. In Irak was daarvan natuurlijk geen sprake en het instellen van het embedded systeem heeft het werk van fotojournalisten bemoeilijkt. “Het embedded systeem was een heel slim uitgangspunt van de Amerikanen. Een ingekwartierd fotograaf ontwikkelt onvermijdelijk vriendschappelijke banden met zijn legereenheid en daardoor verwatert zijn kritische blik. Ook het feit dat je als fotograaf niet meer mocht terugkomen als je je meer dan vijftig meter van de eenheid verwijderd had, was een meesterzet. Toch vond ik het verbazingwekkend hoeveel goede foto’s er uit Irak in de kranten terecht zijn gekomen. De fotojournalistiek profiteert duidelijk van de digitale fotografie want fotografen selecteren tegenwoordig hun beelden zelf. Vroeger stuurde je tientallen foto’s naar je opdrachtgever en een redacteur zocht daar dan de beste beelden uit. Nu selecteert een fotograaf bijvoorbeeld zijn drie beste foto's en stuurt die op, waardoor redacteuren geen middelmatig beeld meer kunnen plaatsen." Toch heeft de digitalisering niet alleen voordelen volgens Griffiths. De snelheid van het medium en de manier waarop met digitale beelden later wordt omgegaan heeft onfortuinlijke gevolgen. "De bereidheid tot investeren in diepgang is tegenwoordig zeer laag. Agentschappen willen elke dag foto’s van hun fotograaf ter plaatse. Soms kan een fotograaf echter op een bepaalde dag geen goed beeld maken en dan moet hij zich toch forceren. Daar gaat veel energie mee verloren, wat ten koste van de diepgang gaat. Om echt een goede reportage te maken moet je lang wroeten en nadenken voordat je op de juiste plaats de juiste foto kunt maken. Omdat fotografen snel beelden maken die anoniem in databases terecht komen, waar redacteuren ze bijvoorbeeld op trefwoord kunnen vinden, wordt de fotografie onpersoonlijker. Een zeer belangrijk kenmerk van integere fotojournalistiek, het auteurschap, wordt daardoor met verdwijning bedreigd. Auteurschap is zo belangrijk omdat het een kwaliteitskeurmerk inhoudt. Als je een foto van Henri Cartier-Bresson bekijkt of James Nachtwey, dan zie je hun visie op de gebeurtenissen en daar gaat het om. Ik zie bijvoorbeeld graag een situatie vanuit het gezichtspunt van een fotojournalist die mij aanspreekt en als je weet uit welke bron een foto komt is het minder waarschijnlijk dat je onder invloed van een propaganda-apparaat staat. Mensen die mijn werk zien, weten dat ik kritisch sta tegenover de buitenlandse politiek van Amerika en de globalisering en dat maakt mij tot een autoriteit op dat gebied. Het feit dat deze waarborgen verdwijnen, baart mij zorgen."

Globalisering
 
Tegenwoordig maakt Griffiths documentaire films en dat bevalt hem zeer goed. “Op de aftiteling van mijn films staat: ’geschreven en verteld door Philip Jones Griffiths’ en dat betekent dat ik het idee mag bedenken terwijl anderen het zware werk doen. Een bedrijf belde mij met het verzoek of ik een film wilde maken bij het aanbreken van het jaar tweeduizend met voorspellingen over het komende millennium. Ik dacht dat ze een opbeurende en positieve film wilden maken en het verbaasde mij dan ook dat ze bij mij terecht waren gekomen. Toen ik ze waarschuwde voor mijn zwarte blik zeiden ze: ‘We weten hoe je kijk op de wereld is, want we hebben de fotobijschriften in je boeken gelezen.’”
Tot zijn recente projecten behoort een film over het effect van de globalisering in India. Dat land vormt de laatste grote prijs voor multinationals en het globaliseringsproces is daar in volle gang. “We bezochten een klein dorpje waar mensen schotelantennes hebben gekregen en zoveel tv kijken dat ze geen tijd meer hebben om de dieren te voederen. Die lopen uitgemergeld over het dorpsplein terwijl iedereen ademloos naar Baywatch (hij spreekt dit woord uit met een vieze trek om de mond, R.T.) zit te kijken. In een film kun je al deze elementen afzonderlijk laten zien en die manier van werken bevalt me wel. Je laat eerst een shot zien van de volle maan, dan van een schotelantenne, daarna de tv en vervolgens de aan het beeld gekluisterde IndiÎrs met het ondervoede dier op de achtergrond. Het grote verschil met fotografie is dat een fotograaf moet proberen om al deze elementen in één beeld te vangen.”
Maar Griffiths heeft de fotografie nog niet de rug toegekeerd. Zijn boek over de nog steeds doorwerkende gevolgen van Agent Orange, het ontbladeringsmiddel dat door de Amerikanen in de Vietnamoorlog werd ingezet, komt deze maand uit en zijn werk wordt meer dan ooit geëxposeerd. Maar hij maakt ook nieuw werk. Zo werd hij door een uitgever gevraagd om terug te keren naar Vietnam om het globaliseringsproces in Hanoi te documenteren. Negen andere fotografen doen dat op diverse plaatsen in de wereld en de foto's zullen verenigd worden in een boek. Griffiths mag dan een zwarte kijk hebben op de wereld, als hij over Vietnam en de Vietnamezen spreekt, doet hij dat op een warme, liefdevolle manier. "Ik houd inderdaad van dat land en het volk. Het klinkt misschien cru, maar toen ik daar tijdens de oorlog was heb ik veel met ze gelachen. Die kleine mannetjes vol subtiliteit tegen de grote, lompe Amerikanen. Dat beeld deed je ondanks, of misschien juist door alle ellende steeds in de lach schieten.”
“De manier waarop de Vietnamezen omgaan met de modernisering is indrukwekkend. Zij vinden een middenweg tussen moderniteit en traditie en dat is tegenwoordig uniek. Hanoi is misschien wel de meest geavanceerde stad in Azië. Zelfs de goedkoopste hotels hebben kabel tv en een internetaansluiting in alle kamers en ondanks het feit dat westerse fastfood bedrijven er zijn neergestreken, zitten de oude restaurants nog vol. De Vietnamezen nemen van de moderne ontwikkelingen de handigste zaken over met behoud van eigen identiteit.
Zijn positieve kijk op Vietnam vormt maar een beperkt tegenwicht voor het donkere perspectief waarin hij de wereld ziet. "Een cynische, corrigerende blik op de status quo vind ik een bruikbare manier om de wereld te bekijken in een tijd dat de suikerspin regeert. De wereld zit tegenwoordig verlegen om een beetje diepgang en het is belangrijk om dat uit te dragen."
 
www.magnumphotos.com