Studio Asperge. Beeld, tekst. muziek.


Nederlanders in Irak

De oorlog door de ogen van vaderlandse fotojournalisten
Tijdens de oorlog in Irak bevond zich een handvol Nederlandse fotojournalisten in het land. Hun foto’s werden wereldwijd gepubliceerd en werden soms zelfs op CNN gebruikt als illustratiemateriaal. Jerry Lampen bevond zich in Zuid-Irak en Bagdad terwijl Eddy van Wessel en Peter Dejong in Noord-Irak werkten. Niemand van hen was ‘embedded’ en ze ondervonden daardoor geen medewerking van de coalitietroepen. Dat de werkelijkheid van de oorlog anders was dan het grote publiek gelooft, is dan ook te zien in hun beelden, maar het blijkt voornamelijk uit hun verhalen.
 
De afgelopen oorlog in Irak is uitgebreid door fotojournalisten gedocumenteerd en de werkelijke situatie lijkt tamelijk onversneden in beeld gebracht te zijn. Natuurlijk was er censuur en werden fotografen in hun werk belemmerd door autoriteiten, maar tussen de vele beelden die de media bereikten zat opvallend veel waarheidsgetrouw materiaal. Het grootste probleem voor de journalisten was eigenlijk hetzelfde als waar de strijdkrachten mee kampten: onoverzichtelijkheid van de oorlogshandelingen in het algemeen. Toch moeten beelden altijd geïnterpreteerd worden en vergezeld gaan van het juiste commentaar, want velen laten zich misleiden door de retoriek van de oorlogvoerenden. Zo werd ons in de media een machtig en eensgezind Iraaks leger voorgespiegeld dat moeilijk te verslaan zou zijn. Hoe dat toch binnen een maand lukte is te zien in foto’s die ter plaatse gemaakt zijn.
Satelliettelefoons
 
Eddy van Wessel had vantevoren besloten om naar Noord-Irak te gaan. Hij kende de situatie want in 1996 was hij er om een reportage over de Koerden te maken. “De situatie in Noord-Irak is erg onoverzichtelijk en kan niet worden samengevat als Koerden tegen Arabieren. Er zijn namelijk al drie verschilende Koerdische facties die absoluut niet op ÈÈn lijn zitten en de status van de andere Irakezen verschilt sterk. Nu zij niet meer de boventoon voeren, wordt het allemaal nog complexer. Saddam had er namelijk Irakezen gedwongen in Koerdische huizen geplaatst, die hun biezen weer moeten pakken nu de Koerden weer naar hun huizen terugkeren. Sommige Koerden hadden een overeenkomst met Saddam gesloten en die hebben te maken met de wraak van de andere Koerden. Het is een onoverzichtelijke wirwar van vetes en tegenstrijdige belangen, waarbij de Koerden toch eigenlijk als grote overwinnaar tevoorschijn komen. Het beeld van ‘zielige Koerden’ is naar mijn mening bezijden de waarheid, want ze zitten daar nu ongehinderd in een gebied waar je maar een vinger in de grond hoeft te steken of er spuit olie om je oren.”
 
Eddy van Wessel kwam een paar dagen voordat de oorlog uitbrak in het gebied aan en viel dus met zijn neus in de boter terwijl sommige van zijn collega’s al twee maanden op actie zaten te wachten. “Ik zag in de daarop volgende dagen de steden Kirkuk, Tikrit en Mosul voor mijn ogen vallen en trok mee in het voetspoor van de Pesj Merga en de Amerikanen. Zo zat ik middenin de actie, terwijl ik daar de aangewezen fotograaf niet voor ben. Trouw heeft mijn ‘harde nieuws-foto’s’ in de nieuwskrant afgedrukt, maar mijn eigenlijke opdracht was een achtergrondreportage te maken die op een aparte fotopagina in de krant geplaatst zou worden. Dat was ook de opdracht die ik van het Franse dagblad ‘Le Nouvel Observateur’ gekregen had. Zo had ik dus veel foto’s gemaakt, maar aan de opdracht was tot mijn ongenoegen nog niet voldaan.”
 
Maar toen Eddy het land moest verlaten bleek dat onmogelijk door moeilijkheden met zijn visum. “Ik wilde via Iran het land verlaten en op mijn visum was mijn naam omgezet in het Farshi (Perzisch). Daarbij waren mijn voor- en achternaam ook nog omgedraaid en ik kon de douanebeambten er niet van overtuigen dat ik de persoon was die op het visum genoemd werd. Ze onderhandelden met Teheran in een stoffig telefooncelletje bovenop een berg en dat nam twee dagen in beslag. Ik besloot maar weer aan het werk te gaan met een nieuwe vergunning en slaagde er gelukkig in om een reportage te maken over de Arabieren die door de Koerden verdreven worden. Zo heb ik dankzij problemen met de douane toch aan mijn opdracht kunnen voldoen. Een foto die ik in die serie maakte toont een stel Koerden die met een lijk zeulen van hun broeder die in Iran was overleden en begraven. Zij hadden hem opgegraven om hem in Koerdistan opnieuw te begraven nu dat weer mogelijk was.”

Eieren

 
Als niet-ingekwartierde journalist mocht Eddy officieel niet op locaties komen waar Amerikanen opereerden, maar toch heeft hij contact met de troepen gehad. “Ze hadden officieel orders om ons te weren, maar met gewone soldaten kon ik meestal prima overweg. Ik stond een keer in de stromende regen terwijl mijn camera’s vol water liepen met Amerikaanse soldaten aan de frontlijn en toen heb ik uitgebreid contact met ze gehad. Als er echter een overste aankwam, moest je weg en daardoor merkte ik dat het hier officiële orders betrof.” In Tikrit bracht Eddy de nacht door met Amerikanen in, zoals hij het uitdrukt, het beste hotel van de stad. “We sliepen in een van de volledig ingerichte paleizen van Saddam en de journalisten ruilden met de Amerikanen voedselpakketten voor blikjes Heineken. Sommigen van ons, zoals bijvoorbeeld de Magnum-fotograaf Tomas Dworzak, hadden satelliettelefoons die ze aan de Amerikaanse jongens uitleenden zodat die hun ouders konden melden dat ze nog leefden.”
 
Eddy van Wessel trok in Kirkuk op met Peter Dejong in de voorste linies en zag hoe de stad werd ingenomen. “Wij kwamen daar binnen, maar het grote Noordelijke offensief, waarop iedereen zat te wachten, is er niet geweest. De Koerdische troepen hadden al enkele maanden voorbereidend werk verricht en de Amerikaanse Special Forces gaven coördinaten door waarop bommen gegooid werden. Toen we Kirkuk in konden, lagen er nog wel lijken, maar niet de overweldigende aantallen die je in die strategisch zeer belangrijke oliestad zou verwachten. Ik denk dan ook dat het leger op grote schaal eieren voor zijn geld heeft gekozen.”

Plunderaars

 
Jerry Lampe werkt voor Reuters en bracht de eerste twee weken van de oorlog door in Zuid-Irak bij de steden Kerbala, Basra en Umm Qasr. “Ik was niet ingekwartierd en bevond mij ver van de gevechtshandelingen. De meeste foto’s die ik gemaakt heb zijn in de trant van bijvoorbeeld vluchtende mensen met een brandend Basra op de achtergrond. In het algemeen spreken die beelden toch meer tot de verbeelding dan echte oorlogshandelingen. Een schietende tank is in stilstaand beeld moeilijk te vangen, dat gaat beter met bewegende beelden.”
 
Een collega-fotojournalist van Reuters, Damir Sagolj, die in Bagdad was ingekwartierd bij Amerikaanse eenheden, bleek zijn kruisbanden gescheurd te hebben en Jerry kreeg de opdracht hem te gaan vervangen. “Hij zat bij het derde bataljon van de First Marines, een uitgelezen eenheid om als fotojournalist bij in de buurt te zijn, want zij dringen als eerste naar voren. Van Zuid-Irak vertrok ik naar Koeweit om toestemming te verkrijgen om hem in Bagdad te vervangen, maar ik werd door de Amerikanen aan het lijntje gehouden. Na lang wachten ben ik toen maar met de eerste vlucht van het hulpconvooi meegegaan, maar toen we in Bagdad met een Hercules geland waren, mochten we er niet uit en moesten we weer terug naar Koeweit. Uiteindelijk kwam ik via CaÔro en Amman toch Bagdad binnen en kon daar de nasleep van de bombardementen fotograferen. Militairen waren daar bezig om gebouwen veilig te maken en in ziekenhuizen werden gewonde Irakezen naar binnen gebracht.”
 
Een fotojournalist als Jerry Lampen werkt meestal met ‘fixers’ om fotogenieke onderwerpen te vinden. Dat zijn leden van de lokale bevolking die tegen betaling een fotojournalist helpen. “Je bedenkt bijvoorbeeld het idee om in psychiatrisch ziekenhuis te gaan fotograferen. Als je dan een goede fixer, chauffeur of tolk hebt, kan die je zo naar de beste plekken loodsen, maar soms duurt het een aantal dagen voordat iemand precies begrijpt wat je zoekt.
 
In de buitenwijken van Bagdad vonden wij een psychiatrisch ziekenhuis dat door het personeel verlaten was. Alleen de patiÎnten zaten er nog die werden verzorgd door drie vrijwilligers. Als je ziet wat die mensen moeten doormaken wordt het je soms te kwaad. Bij uitzondering slapen ze in een bed, waarop, als ze geluk hebben, een matras ligt die zo vies is dat je er nog geen hond op zou laten slapen. Mensen worden aan hun lot overgelaten en alles is door plunderaars meegenomen, of het nu waarde heeft of niet. Ik heb me in het algemeen verbaasd over de dingen die mensen roofden. Je ziet iemand met een vermolmd stuk hout weglopen en vraagt je af wat hij daarmee moet. Een collega hoorde van een Amerikaanse militair dat iemand een vos uit de dierentuin had geroofd.”

Eendje schieten

 
Peter Dejong werkt al sinds 1989 voor Associated Press (AP) waar hij zich bezig houdt met dagelijkse berichtgeving. Zo kreeg hij de opdracht om zich naar Noord-Irak te begeven, maar daar kwam hij niet gemakkelijk naar binnen. “Amerikanen mochten niet via Turkije naar Irak, dus ben ik illegaal met mensensmokkelaars naar Syrië gegaan en zo Irak binnen gekomen. Dat was echt een noodgreep, want zowel mijn opdrachtgever als ik houden er niet van om via deze weg ergens terecht te komen, want je kunt in een lastig parket geraken als je ergens illegaal zit. Wat me daar vervolgens overkwam, lijkt wel een lik-op-stuk maatregel.” Peter viel namelijk van een muurtje en brak zijn elleboog, waardoor hij niet meer kon fotograferen. “Het eerste oordeel van de doktoren was dat ik geopereerd moest worden. Ik heb me dan ook als illegaal aangegeven bij de Turkse grens waar ik meteen gearresteerd werd en voor de rechter moest komen. Uiteindelijk heb ik acht uur gevangen gezeten en kwam er met een boete van vijftig euro vanaf. Volgens mij hebben de Turkse autoriteiten door mijn verwonding een oogje dicht geknepen, want ze hadden het me veel moeilijker kunnen maken.”
 
Toch heeft Peter voor zijn ongeluk in Noord-Irak nog foto’s kunnen maken. Hij reisde daar samen met een verslaggever van AP en een chauffeur de dagelijks verschuivende frontlijn langs. “We keken ’s avonds naar de Koerdische tv en spoedden ons de volgende ochtend naar het front. De situatie kon daar gedurende de nacht alweer drastisch veranderd zijn en we hebben dan ook herhaaldelijk onder mortiervuur gelegen. Omdat we niet ingekwartierd waren, maakten de Amerikanen het ons niet gemakkelijk en wat ik van de oorlogshandelingen gezien heb, zijn voornamelijk beschietingen van een afstand van 1 tot 2 kilometer en bombardementen door vliegtuigen. Als de vliegtuigen aangevlogen kwamen zagen we de Irakezen vluchten. De Amerikaanse Special Forces gaven door middel van van GPS-kompassen coˆrdinaten door aan de luchtmacht en dan werd er gebombardeerd. De gebouwencomplexen die zo vernietigd werden, bestonden uit blokkendoosmuurtjes, die na een bombardement volledig waren weggevaagd. Het kwam op mij over als eendje schieten op de kermis. In het algemeen viel het op dat de Irakezen weinig materieel hadden dat ook nog sterk verouderd was. De soldaten die gevangen genomen werden, waren slecht uitgerust en liepen meestal op slippers of sandalen terwijl zij lichamelijk in zeer slechte toestand verkeerden en ondervoed waren.
 
De fotografisch meest interessante momenten vonden plaats nadat grote steden gevallen waren. Na de val van Kirkuk, Mosul en Bagdad heb ik foto’s gemaakt van de feestende Koerden in Erbil.”
 
De verovering van Irak door de coalitietroepen leek gemakkelijker te gaan dan deskundigen voorspelden en de weerstand bleek dan ook veel minder groot dan ons steeds werd voorgespiegeld door de leiders van de coalitie. Maar of zij dat hebben gedaan om zichzelf op de borst te kloppen of om de Iraki’s geen gezichtsverlies te laten lijden is niet bekend.
 
In Noord-Irak hebben de Koerden veel voorbereidend werk gedaan en tien jaar sancties en dreigementen hebben hun uitwerking gehad op de kracht van het Iraakse leger. De aanvallen van de coalitietroepen, het lage moreel en de kans op bevrijding van een onderdrukkend regime deden de rest. Als wij de beelden van fotojournalisten juist interpreteren, is dit allemaal erin te lezen.